Skip to content Skip to footer

De kabouter van Lenneke

Ik zou zo graag…..

Draag jij ook een grote wens met je mee? Eentje die zo groot is dat het bijna onmogelijk lijkt?

Er zijn doelen in ons leven, wensen die we hebben, waar we veel voor moeten doen voordat ze in vervulling kunnen gaan. Soms moeten we heel hard werken, studeren of gigantische angsten overwinnen voordat je bij je einddoel aankomt. In dit verhaal hebben we twee helden, het kleine meisje Lenneke en de boskabouter die graag een kerstkabouter wilt zijn. Ik zie zo voor me dat deze kabouter symbool staat voor de grote, magische, dromen die kleine meisjes koesteren als magische wezentjes in hun hoofd.

Maar wensen, vooral in de vorm van kaboutertjes, zijn niet gratis. De drie beproevingen die de kleine Lenneke moet doorstaan om het grote verlangen in vervulling te laten komen staan symbool voor sympatie, moed en vertrouwen.

Het einde van dit verhaal is nog niet helemaal af. Wat denk jij dat Lenneke uiteindelijk krijgt als beloning voor haar werk?


Op een mooie dag

liep Lenneke naast het huis in Uffelte. Wat ze daar deed weet ik niet maar ik weet wel dat ze naast de put ineens iets vreemds zag. Toen ze dichterbij kwam bleek het een echte kabouter te zijn. Met een donkerblauw pakje, een witte riem en een bloot bolletje. ‘Die pak ik’, dacht Lenneke en heel zachtjes liep ze naar hem toe. Net toen ze haar handje uitstak liep hij weg naar het zandpad. Len holde achter hem aan naar het zandpad over en het bos in. telkens ontsnapte het kleine mannetje haar en ze wilde hem zo graag pakken dat ze niet oplette waar ze heen liep. Tenslotte sprong het kaboutertje op een tak in een boom, waar ze niet bij kon.

“Weet je niet hoe je naar huis komt?”

“Nou…..” Len keek beduusd om zich heen, waar was het huis? Die kant, of die kant? Ze wist het niet, ze was verdwaald. Ze wilde net gaan huilen toen de kabouter zei “Ik wil je wel naar huis toe brengen, maar je moet ook wat voor mij doen”

“Wat dan?” Lenneke vond het allemaal niet echt leuk meer.

“Kijk” zei de kabouter en hij ging op het takje zitten zodat zijn beentjes naar beneden bungelde. “Ik ben maar een gewone boskabouter, maar ik wil zoo graag een kerstkabouter worden, dan krijg ik een rode muts met gouden touwtjes en dan mag ik in de kerstboom hangen. Maar dan moet ik een paar dingen doen… die kan ik niet alleen. Als jij mij helpt dan help ik jou.”

“Hmm” Lenneke keek nog eens om zich heen, ze had niet veel keus en alleen kwam ze nooit thuis. “Ok” zei ze. “wat betekend dat?” vroeg de kabouter, “is dat een toverspreuk?”. Lenneke schokte met haar schouders “ik zal je helpen, betekend dat”. “Mooi” zei de kabouter. 

Het mannetje klom naar beneden en ging op len haar schouder zitten “die kant moeten we op” zei hij “Zo komen we bij de kerk”. Het was een heel eind lopen voor die arme Len, gelukkig was de Kabouter niet zwaar. Hij babbelde en zong liedjes over kabouter spillebeen en die kende Lenneke ook. Toen kwamen ze bij de kerk die er stil en verlaten bij lag. “Wat moeten we nou doen?” “We moeten twee kerstcadeautjes brengen aan wie nooit zoiets gehad hebben en het ook nooit meer krijgen zullen. Ik heb heel lang gedacht en de eerste is de oude Rat die onder de toren woont” “Daar kan ik niet komen” zei Lenneke “Ik ben veel te groot”. 

“Roep hem dan maar” Zei de kabouter. En samen schreeuwde ze zo hard als ze konden “RAT! RAT” 

“Nou… nou, wat een herrie” zei de rat met een brommerige stem. Daar kwam een hele kale, heel oude, heel vieze grote rat naar buiten. “Als jullie me komen plagen, bijt ik je in je neus” gromde hij. Lenneke schuifelde achteruit, ze vind hem eng. Maar de kabouter stapte naar voren “nee” zij hij “we komen je een kerstcadeau brengen” Hij legde een wit pakje voor de rat neer. “Pak het maar uit, rat, een prettig kerstfeest” (vertelling van de 2e helft begint hier) Rat begon meteen het pakje open te scheuren en toen vond hij een mooi stukje kaas. De tranen van plezier rolde over zijn kale wangen. “Wat heerlijk” knorde hij “een stukje kaas voor mij alleen. Wat mij betreft zijn jullie echt kerstkabouters”. De kabouter klapte in zijn handen en keek trots naar lenneke, “zie je, zo doe je dat, we zijn al op de helft” Lenneke knikte, ze wou naar huis “ Wat moeten we nou doen?” vroeg ze. 

De kabouter keek omhoog. “Daar” zei hij en wees met zijn vingertje “Daar staat het haantje op de toren, die heeft ook nog nooit een geschenk gehad.” 

“Daar kom ik niet bij, kijk maar” en Lenneke ging op haar tenen staan en strekte haar handje zo hoog ze kon. “En hij zit vast op de toren, als we roepen kan hij ook niet komen”

“nee” de kabouter sprong op haar schouder “we gaan naar boven.”

“Ben je mal!?” zei Lenneke “dat durf ik niet, dat kan ik niet”

“Oh jawel” zei het mannetje “als er een kabouter op je schouder zit kan je alles en zeker als het een kerstkabouter is”

“Een bijna kerstkabouter” zei Lenneke een beetje boos. Ze had geen zin in die toren. Maar ze liep naar de stenen muur en begon te klimmen tot haar verbazi ging dat prima, ze leek wel een miertje- een klunzig miertje- zo makkelijk klom ze omhoog, en de kabouter zat op haar schouder te vertellen hoe het moest. ‘Ben ik al ver?’ dacht Len en ze keek naar beneden. 

Oei, daar werd ze duizelig van. Stel dat ik naar beneden val! 

“Door klimmen stom kind!” schreeuwde de kabouter. “Wie kijkt er nou naar beneden als je naar boven moet. Vooruit omhoog”. Geschrokken en gehoorzaam klom Lenneke door tot ze bij het haantje was. Het was veel groter dan ze gedacht had en helemaal van koper. Hij draaide heen en weer op de wind en krastte. “Wat komen jullie doen?” 

“Een kerstcadeautje brengen” 

“Een kerstcadeau? Wie geeft er nou zo iets aan het haantje op de toren?” Hij tolde wild in het rond. Hij dacht dat hij voor gek gehouden werd. 

“Rustig aan” riep Lenneke “Kijk maar wat de kabouter bij zich heeft” 

Ook de haan kreeg een wit pakje en toen hij het open gepikt had kwamen er een boel gouden graantjes te voorschijn. 

“Allemaal voor mij?” zei de haan blij. “Ja” zeiden Lenneke en haar vriendje gauw. “Gelukkig kerstfeest!” 

Zoals ze gekomen waren kwamen ze ook weer naar beneden en dan zonder vallen of andere ongelukken.

“Zie zo” zei de kabouter “nu ben ik een kerstkabouter geworden en jij eigenlijk ook! Ga je mee om mijn rode muts te halen met het gouden touwtje dan hangen we samen, naast elkaar, in de kerstboom”. 

“Nee dank je wel” zei Lenneke. Ze wilde helemaal niet met een rode muts in de kerstboom hangen. “Ik wil gewoon naar huis” zei ze “dat heb je beloofd!”

“Doe je ogen dicht” zei de kabouter opgewonden “dan zullen we zien of ik al toveren kan” en hij wreef zijn handjes in elkaar. Lenneke sloot haar ogen. “Tot tien tellen” hoorde ze de kabouter zeggen. Ze begon te tellen.. Een… twee… drie…… tien. Ze merkte niets. Wel.. toveren kon het mannetje nog niet. Ze deed haar ogen open en kijk… dat was grappig ze stond weer bij de put naast het huis. Ze liep naar binnen, blij dat ze gewoon weer thuis was. Maar toch vroeg ze zich af hoe het met de kabouter zou zijn.Had hij nu zijn muts gekregen, hing hij nu al in de kerstboom? Ze was er heel erg benieuwd naar. Misschien moest ze wel in haar kerstboom hangen want zij had hem geholpen. 

Nou Len liep de keuken in en daar zag ze het liggen, een mooi wit pakje met haar naam erop onder de kerstboom, Gelukkig kerstfeest, Kabouter, dacht ze.

Address

07816, Sant Rafael,
Ibiza, Balearic Islands

Guided by Theodora © 2024 All Rights Reserved. Made with ❤ by CodolStudio